Welkom!

Welkom op mijn blog van beeldcultuur!

Mijn naam is Shannon van der Beek en ik ben eerstejaars bachelor algemene cultuurwetenschappen op Tilburg University. Dit semester heb ik het vak beeldcultuur gevolgd en hiervoor heb ik een aantal opdrachten gemaakt. Met deze blog wil ik mijn opdrachten graag presenteren en laten zien dat ik de einddoelen voor dit vak heb behaalt. Om de opdrachten een gemeenschappelijk onderwerp te geven, heb ik als rode draad gekozen voor plaatsen en culturen. Ik vind verschillende culturen erg interessant en daarom heb ik geprobeerd van verschillende culturen en plaatsen gebruik te maken om me in te verdiepen. Om mijn opdrachten met jullie te delen zal ik eerst mijn opdrachten uploaden, hierna zal ik een evaluatie schrijven over het vak en mijn opdrachten en als laatste aangeven in hoeverre ik de einddoelen van het vak heb behaalt.

Rotterdam

Als eerst wil ik jullie een semiotische analyse van Rotterdam in de sneeuw presenteren in een powerpoint. Ik heb Rotterdam gekozen omdat het mijn geboortestad is en in de periode dat ik deze opdracht moest maken sneeuwde het ook regelmatig. In de semiotische analyse zal ik gebruik maken van abductie, deductie en inductie. Daarna zal ik nog een reflectie geven op de literatuur. De powerpoint:

Opdracht 1 beeldcultuur

Afrika

Deze opdracht zal gaan over een paradigmatische analyse van een foto genomen in Afrika. Ik zal hierbij eerst de originele foto gebruiken en daarna een bewerkte versie van de foto om het contrast tussen Afrika en het westen te illustreren.

moeder en kindje

De analyse van de foto

Op deze foto zie je een Afrikaanse moeder met haar ondervoede baby’tje. De foto is gemaakt in een soort tent in Afrika, die moet dienen als dokterspost. De compositie is zo dat de moeder en baby bijna het hele beeld in beslag nemen. De moeder houdt haar kindje vast, maar kijkt er niet naar. Op de achtergrond ze je een stukje van de tent.

De genre van deze foto is een realistische, informatieve foto. Ik denk dat het mensen duidelijk wil maken dat het niet overal ter wereld gelijk verdeeld is.

Mise-en-scene

Door de achtergrond (het decor als het in scene zou zijn gezet) kan je zien dat het een verarmde omgeving betreft, door het doek vol met vlekken en de stokken waaraan het doek met touw is vastgemaakt. Ook zie je 3 gele jerrycans op de achtergrond.

Op de voorgrond zie je dat de kleding van de moeder oud is, omdat er een gat is haar mouw zit en je ziet wat zwarte vlekken/vegen op haar shirt. Het kind heeft alleen een soort draadje om zijn nek en verder geen kleding aan. Door deze ‘kostuums’ kun je opmaken dat de vrouw niet rijk is.

De lichtval op deze foto is helder, alle aspecten zijn hierdoor duidelijk te zien.

Kleur en contrast

De kleuren in deze foto zijn heel helder. Qua licht-donkercontrast is het sterkste contrast in de foto is de moeder met het kindje met de donkere huidskleur tegen de lichte achtergrond. Daarnaast is er een licht contrast tussen de huidskleur van de moeder en het kindje. Een contrast wat niet met licht-donker te maken heeft, maar wel met het effect van de foto, is dat (het lijkt alsof) het kindje meer ondervoed is dan de moeder.

In deze foto wordt gebruik gemaakt van shallow focus. Hierdoor krijg je het effect van een medium close-up. Het is erg duidelijk dat de moederen het kindje het belangrijkst zijn in de foto en er naar hen gekeken moet worden. Hierbij heeft de fotograaf gebruik gemaakt van een shallow depth of field.

Framing: de foto is genomen op bijna dezelfde hoogte als de moeder en het kind. Het lijkt of de camera  zich een paar centimeter erboven bevind. De moeder en het kind kijken niet in de camera, maar naar een punt links van de camera.

Beweging

In de foto lijkt beweging te zitten. Het lijkt of de moeder naar iemand kijkt buiten het beeld, waarbij ze op haar lip bijt. Het zou kunnen dat ze luistert naar iemand buiten het beeld, omdat ze licht bedenkelijk kijkt. Het kindje kijkt ook naar iets of iemand buiten het beeld, in dezelfde richting als zijn moeder. Het kan ook zijn dat de moeder naar iemand kijkt en dat ze haar baby aan die persoon wil geven, omdat ze het kindje optilt.

Door het effect van de compositie, het ondervoede kindje en de verarmde omgeving ziet het hele tafereel er nogal triest uit. Ook doordat je ziet/weet dat het zich in Afrika afspeelt (door de huidskleur en de verarmde omgeving) kan je het in deze trieste context plaatsen.

Stel dat de moeder en het kindje blank zouden zijn, het kindje niet zo ondervoed en het zich afspeelt in een andere omgeving, zou de compositie van de moeder die het kindje vasthoudt dan hetzelfde effect hebben?

Ik heb met photoshop de moeder en het kind geprobeerd blank te maken en ze in een andere omgeving te plaatsen. Ook heb ik het kind geprobeerd wat dikker te maken. Hierdoor ziet de foto er totaal anders uit. Het lijkt veel minder triest en door de achtergrond ziet het er niet meer verarmd uit en lijkt het op een beeld hoe wij ons een moeder met een kindje in het ziekenhuis zouden voorstellen. Het schone ziekenhuis is het sterke contrast met het vieze doeken, de huidskleur geeft ook al een heel ander effect. Door de huidskleurverandering lijkt het veel westerser. Dit heb ik gedaan omdat een donkere huidskleur/Afrikaans ook vaak geassocieerd wordt met arm, en blanke huidskleur/westers vaak met rijk. Door het kindje wat dikker te maken, ziet het er niet meer ondervoed uit. Ondervoeding wordt vaak ook geassocieerd met arm en is iets wat in Nederland nauwelijks voorkomt. Als de foto van goede kwaliteit zou zijn, zou het een foto kunnen zijn uit het dagelijks leven in een ziekenhuis in Nederland. Het geeft dus een heel ander effect!

Conclusie

Door de compositie van de kind en de moeder in een andere context te plaatsen, krijg je een heel ander effect. Hieruit kun je concluderen dat de compositie niet het enige belangrijke aspect is voor het overbrengen van een beeld en emotie. Achtergrond/decor speelt hierbij ook een belangrijke rol. Door een compositie op een andere achtergrond te plaatsen, lijkt de foto veel minder triest en voor ons veel meer herkenbaar en alledaags. Het is dus belangrijk om je bij een foto af te vragen hoe het komt dat het een bepaald gevoel, een emotie of een sfeer uitstraalt en welke aspecten hierbij van toepassing zijn.

Literatuur

Yale Film Studies: Film Analysis Guide (http://classes.yale.edu/film-analysis/) 1.                        Basic Terms

Yale Film Studies: Film Analysis Guide (http://classes.yale.edu/film-analysis/) 2.                    Mise-en-scene

Yale Film Studies: Film Analysis Guide (http://classes.yale.edu/film-analysis/) 3.                   Cinematography

Yale Film Studies: Film Analysis Guide (http://classes.yale.edu/film-analysis/) 4.                     Editing

Reflectie

De literatuur die we vanuit het college aangereikt hebben gekregen waren verschillende onderdelen van een filmanalyse van Yale Film Studies en een website over film en geluid van Arjan van Baest. Omdat in de opdracht stond dat je een verschijnsel van beeldcultuur moest kiezen en niet perse een film, heb ik deze foto gekozen omdat ik vond dat deze mooi bij mijn rode draad paste binnen mijn opdrachten. Daarom kon ik niet alle genoemde literatuur gebruiken die in de cursus stond aangereikt. Wel heb ik geprobeerd een aantal termen en structuren van film terug te laten komen in mijn analyse van de foto. Omdat de genoemde literatuur over geluid niet bruikbaar was, heb ik photoshop geprobeerd te gebruiken om iets extra toe te voegen aan de opdracht. Hierdoor kon ik toch meer dan een beeld laten zien in de opdracht.

Amerika: Honey

Voor deze opdracht, de syntagmatische analyse, heb ik voor de film Honey gekozen. Dit heb ik gedaan omdat mijn ‘rode draad’ door de opdrachten verschillende culturen en plaatsen als thema is en in deze film komt de Amerikaanse cultuur sterk naar voren.

Analyse volgens de vertelwijzen van Bordwell (1985)

Er zijn drie wijzen van vertellen van een verhaal. De Klassieke vertelwijze, gericht op de constructie van de fabel, de Artvertelwijze, waarin het sujet domineert en de Parametrische vertelwijze, gericht op de stijl. Ik denk dat de film Honey gebaseerd is op de klassieke vertelwijze. Waarom ik dit denk, zal ik hieronder verder uitleggen.

Sujet

Een van de voorbeelden waarom ik denk dat de film Honey is gebaseerd op de klassieke vertelwijze, kan worden opgemaakt uit het klassieke sujet. Het klassieke sujet zit als volgt in elkaar:

1.   De expositie. Hier worden de plaats, tijd en personages die een rol zullen gaan spelen geïntroduceerd.

Bij Honey wordt de achterbuurt / het armere gedeelte van New York geïntroduceerd, de moderne tijd en alle personages (Honey, haar beste vriendin Gina, de producer, de twee jongetjes uit de Getto, haar toekomstige vriendje en haar ouders) komen in de eerste paar scenes naar voren .

2.   Plotpoint 1. Het einde van het begin dat het eigenlijke verhaal in gang zet op weg naar de oplossing van een conflict.

De hoofdpersoon in de film (Honey) wil kinderen uit de achterbuurt hun problemen doen vergeten en geeft daarom danslessen in het buurtcentrum. Ze wilt kansen voor hen creëren, maar het buurtcentrum staat op instorten. Voor het nieuwe buurtcentrum is geld nodig. Hiervoor neemt ze het aanbod van de producer aan om eerst in zijn videoclips te dansen en daarna zijn clips te choreograferen.

3.   Verwikkelingen. De weg naar de oplossing is geplaveid met problemen en hindernissen die opgelost moeten worden.

De producer van de videoclips waarvoor Honey werkt, wil meer dan alleen collega’s zijn. Honey wilt professioneel blijven, dus gaat hier niet op in. Dat pikt de producer niet en ontslaat haar.

4.   Plotpoint 2. Het begin van het einde dat het bereiken van de spanningsboog (de climax) aankondigt.

Honey is nu ontslagen, maar heeft ondertussen wel al een aanbetaling gedaan voor het eventuele nieuwe buurtcentrum.. Zal ze het buurtcentrum nu nog kunnen betalen en de kinderen een kans  kunnen bieden, of is het allemaal voor niets geweest?

5.   De climax. De oplossing wordt al dan niet bereikt, maar meestal wel.

Honey organiseert een benefietconcert met optredens van de kinderen  om geld in te zamelen. Hiermee ontvangt ze genoeg geld om het nieuwe buurtcentrum te financieren.

6.   De afloop.

Iedereen is blij met het geld voor het buurtcentrum en Honey krijgt een nieuwe kans als choreograaf, maar dan bij Missy Elliot.

De personages in deze film hebben allemaal een heel duidelijk profiel. Honey, de hoofdpersoon, weet waar ze voor gaat en laat zich door niemand tegenhouden. Gina, haar beste vriendin, steunt haar onvoorwaardelijk, ondanks de tegenslagen die hun vriendschap treft. De producer doet er alles aan om het haar naar haar zin te maken en laat haar droom uitkomen. Maar wanneer ze niet doet wat hij wil, denkt hij dat hij haar droom kapot kan maken. Uiteindelijk blijkt dat hij klanten verliest doordat hij haar heeft ontslagen en smeekt hij haar terug te komen. Hierdoor lijkt hij ineens een stuk minder machtig en wordt hij afgebeeld als een soort nietsnut. Raymond en Benny worden afgebeeld als twee typische jongens uit de Getto. Ze spijbelen van school en komen in de drugshandel. Raymond is nog jong en vind het dansen bij Honey erg leuk, maar Benny is erg eigenwijs en gaat heel erg mee in de bende waarin hij zit. Uiteindelijk doet hij, net als zijn broertje, mee in het benefietconcert. Chaz is een stoere basketballer uit de achterbuurt komt. Hij heeft geluk gehad en via de buurman de kans gekregen eigenaar te worden van een kapperszaak. Hij probeert Honey te helpen en wordt uiteindelijk ook haar vriendje. Honeys ouders willen graag dat ze beroemt wordt en gaat reizen, maar honey wil ook graag in het buurtcentrum werken. Ze bewijst haar ouders dat ze toch eerst het nieuwe buurtcentrum kan verwezenlijken.

Alle gebeurtenissen in de film staan in verband met elkaar. Even de hoofdgebeurtenissen op een rijtje:

  • Honey danst in een club waar ze wordt ontdekt door de producer
  • Honey geeft dansles in het buurtcentrum, waar de jongen die ze leuk vindt (Chaz) basketbal speelt
  • Wanneer ze choreografeert bij videoclips heeft ze minder tijd voor de kinderen in het buurtcentrum, maar omdat ze de kinderen ook een kans wil geven probeert ze de kinderen mee te laten dansen in de videoclip
  • Ze krijgt een relatie met Chaz die haar steunt het nieuwe buurtcentrum te krijgen
  • Omdat ze niet meer wilt zijn dan collega’s met haar producer, ontslaat hij haar en hierbij ook de kinderen
  • De kinderen krijgen uiteindelijk hun grote optreden bij het benefietconcert, waarmee het geld wordt opgehaald voor het nieuwe buurtcentrum

Naast het hoofdsujet dat op bladzijde 1 is besproken, is er in de film ook een subsujet. Dit is de lovestory van Honey en Chaz, die elkaar ontmoeten in het buurthuis, en een kennis is van de bende van de Gettojongetjes. Halverwege de film krijgen ze een relatie en blijven bij elkaar tot het einde van de film.

De klassieke stijl in Honey

In Honey wordt de stijl niet opgedrongen. Het lijkt hierbij alsof het sujet zichzelf vertelt.

Een analyse van de eerste scene:

Het begint met een overzicht van New York, om duidelijk te maken waar het zich afspeelt, dan wordt de club gefilmd waar Honey werkt (en ontdekt wordt  als danseres). Hierna komt Honey in close-up in beeld. Na dit shot worden er dansers in de club gefilmd, en de DJ die de dansers filmt. Een paar seconde later verschijnt Gina (haar beste vriendin) bij Honey en voeren samen een gesprek. Hierna gaan ze samen de dansvloer op. Honey geeft een danssolo weg waarbij ze gefilmd wordt door de DJ. Daarna krijgen ze nog ruzie met een andere danseres en verlaten de club via de achteruitgang. Daar komen ze een groepje jongens tegen uit de achterbuurt, die buiten aan het dansen zijn. Twee jongetjes, Benny and Raymond worden hier geïntroduceerd. Gina en Honey voeren een gesprek met de jongens totdat ze worden  weggejaagd door de politie. De club in deze scene wordt vaak van bovenaf gefilmd, om een overzicht te geven. De personages worden bijna de hele scene door in medium close-up gefilmd. Bij Honeys solo wordt ze even helemaal gefilmd, maar ook hier wordt gebruik gemaakt van close-up.

Bij deze scene wordt dus gebruik gemaakt van een establishing opname, namelijk de club, daarna van een masteropname, hierbij wordt de club dus van bovenaf gefilmd om de kijker te oriënteren. Ook worden een aantal belangrijke personen geïntroduceerd, namelijk: Honey, Gina, Raymond en Benny. Deze personages spelen een belangrijke rol in de rest van de film. Ook Katrina wordt in deze scene geïntroduceerd, de danseres waar ze ruzie mee krijgen, en komt later nog terug in de film. Deze manier van stijl is erg kenmerkend voor de klassieke film. De camera afstand is vaak medium of close, de hele film door. De personages komen vaak centraal in beeld, waardoor erg duidelijk wordt welke handelingen belangrijk zijn om de film goed te kunnen begrijpen. Dit is een klassiek kenmerk van camerabeweging. In de eerste scene wordt er dansmuziek gedraaid, wat hoort bij een dans club.

Wanneer de film ongeveer 40 minuten bezig is, komt er een scene waarin Raymond verdrietig is omdat Benny niet op school was. Benny is mishandeld door de vriend van hun moeder. Bij deze scene gaan Honey en Raymond op zoek naar Benny. Dit is dus een droevige scene, waarbij een droevig liedje wordt gebruikt met de tekst ‘no more pain’. Dit legt dus de nadruk op de droevigheid van de scene. Dit is een goed voorbeeld van hoe geluid wordt gebruikt in klassieke films.

Het genre van de film Honey is drama en romantiek. Drama hoort ook thuis in de klassieke vertelwijze.

Het is bij deze klassieke film ook vrij snel duidelijk dat er naar de climax wordt toegewerkt: Zal ze het buurtcentrum kunnen financieren en de kinderen een veilige plek om te dansen kunnen bieden? En hoe krijgt Honey dit voor elkaar?

Het onderliggende wereldbeeld

Wat je in deze film heel goed terugziet, is het causaliteitsbeginsel. Alle gebeurtenissen in deze film zijn met elkaar verbonden of zijn van elkaar afhankelijk. Alle belangrijke en minder belangrijke personages komen in de eindscene bij elkaar, alle plekken zijn doelbewust gekozen en hebben te maken met de hoofdgebeurtenissen van de film. Niets is de film is dus ‘toevallig’.

Fabel

De fabel en sujet lopen in deze film gelijk. Het sujet is controleerbaar en voor iedereen hetzelfde, de fabel is een constructie van de kijker en geeft betekenis aan de kijker. Er is geen sprake van vooruitwijzingen of flashbacks in de film. De film is dus chronologisch en zorgt ervoor dat de fabel bij veel mensen gelijk zal zijn.

Prototypeschema

Het onderwerp van deze film is niet echt prototypisch, omdat het op deze manier helpen van kinderen uit de Getto niet vaak voorkomt. Ik zeg niet echt, omdat dansen zeker de laatste jaren wel een geliefd filmonderwerp is.

In dit soort films heb je altijd een hoofdpersoon die het wil maken in de danswereld, net als Honey, maar de nodige tegenslagen ondervindt. Uiteindelijk komt die droom toch uit; de hoofdpersoon wint een danswedstrijd of krijgt in dit geval toch een baan als choreograaf. Bij het hoofdpersonage is altijd wel een helper betrokken, in dit geval Gina, haar beste vriendin. Ze staat bijna altijd achter Honeys keuzes en laat haar niet vallen. De producer lijkt in eerste instantie ook een helper van Honey, maar dit is schijn. Nadat ze hem heeft afgewezen, komt er een switch en wordt hij de ‘bad guy’. Dit is vaak ook prototypisch in klassieke films. Op het laatst wilt hij haar terug als choreograaf in zijn eigen belang en blijkt dat hij zonder Honey niets waard is. Dit vind ik niet echt prototypisch, omdat er vaak bij dit soort personages maar één keer een switch voorkomt. Naast deze personages heb je nog het prototypen bezorgde ouders, die na het bereiken van het doel toch wel erg trots zijn op hun dochter. Als laatste, en het meest prototypisch van allemaal, is het liefdesverhaal wat in bijna elke klassieke film voorkomt. Honey en Chaz vinden elkaar vanaf het begin al leuk en krijgen een relatie.

Wat ik niet zo prototypisch aan de film vind, is dat er eigenlijk twee dromen een rol spelen van de hoofdpersoon. De ene droom is het verwezenlijken van het nieuwe buurtcentrum, zodat de kinderen uit de Getto een veilig honk hebben en kunnen dansen. De andere droom is het maken van een carrière in de danswereld. Deze twee dromen worden uiteindelijk wel verwezenlijkt.

Literatuur

van Driel, H., een samenvatting die gedeeltelijk de studie van David Bordwell, Narration in the Fiction Film (1985), volgt.

Van Boven, E., Dorleijn, G., Literaire mechaniek (2008), Bussum: coutinho

Kritiek

Ik vond de literatuur van Bordwell een helder en duidelijk verhaal. Alles stond netjes uitgelegd, zo nodig verduidelijkt in punten en goed bruikbaar voor de opdracht. Maar waar ik wel wat moeite mee had is dat er in de literatuur zo duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen de drie vertelwijzen. Mijn gekozen film was wel heel duidelijk klassiek, behalve dat sommige filmonderwerpen wat misschien wat minder voor de hand liggend waren, maar er zijn genoeg andere films waarin er twee of zelfs drie vertelwijzen gecombineerd worden. Het had de literatuur nog beter gemaakt als er ook gecombineerde vertelwijzen aan de orde zouden zijn gekomen.

Om het fabel en sujet beter te begrijpen en zelf goed te kunnen construeren, heb ik het boek literaire mechaniek er nog eens bijgepakt. Dit boek hebben we het eerste semester bij interpretatie van cultuuruitingen gebruikt en sprak voor mijn gevoel de uitleg van fabel en sujet in de colleges van beeldcultuur tegen. Uiteindelijk kwamen de verschillende benaderingen toch redelijk overeen en was het mogelijk een helder beeld van het fabel en sujet te kunnen construeren.

Dada

Deze opdracht was een pragmatische analyse. Het onderwerp wat ik hiervoor gekozen heb is een kunstwerk uit de kunststroming dadaïsme. Dit was een culturele stroming die begon in de eerste wereldoorlog in Zürich, Zwitserland. De dadaïsten zette zich af tegen de oorlog en traditionele kunst.

Het kunstwerk wat ik heb gekozen is gemaakt door Man Ray in 1921. De titel is ‘Gift’.

Analyse van het kunstvoorwerp

Dit kunstobject bestaat uit een oude strijkijzer, waarop 14 ijzeren spijkers gemonteerd zijn. De strijkijzer heeft een soort driehoekige vorm en staat rechtop. Het handvat van het strijkijzer lijkt op een omgekeerde letter L. De spijkers zijn op het vlakke gedeelte gemonteerd, op het deel waarmee je eigenlijk zou moeten strijken.

Context van het kunstobject

Dit kunstwerk komt uit de tijd rond de eerste wereldoorlog en behoort tot het dadaïsme. Het is een readymade, een kunstwerk dat gemaakt is uit reeds bestaande voorwerpen. Het kunstobject is gemaakt voor een tentoonstelling van het dadaïsme.

Ideologische laag

Bij de ideologische laag komen de maatschappelijke normen en waarden naar voren en wordt er gekeken naar wat het kunstobject betekent, volgens Vos (2004).

De dadaïsten, en de readymades die hierbij horen, zetten zich af tegen de maatschappelijke normen en waarden van kunst. Ze vinden dat niet  dat de maatschappij moet bepalen wat kunst is en wat niet, maar dat kunstenaars dit zelf mogen kiezen. Kunstenaars moeten artistieke vrijheid krijgen, en niet gebonden zijn aan maatschappelijke regels om ‘kunst’ te maken.

Het kunstvoorwerp betekent dan ook meer dan je in eerste instantie zou denken. Het is niet een gewoon strijkijzer, maar de spijkers die aan het strijkoppervlak gevestigd zijn, maken het speciaal. Hierdoor is het geen gewoon strijkijzer meer, maar wordt het kunst zoals de kunstenaar heeft bepaald.

De auteursopvatting

Man Ray was een van de grondleggers van het dadaïsme en liet met deze stroming zien dat hij het niet eens was met de huidige regels betreft kunst. Maar hij zette zich niet alleen af tegen de regels over kunst, maar tegen het hele politieke systeem en de oorlog. Hij wilde maatschappelijke normen en waarden doorbreken en laten zien dat hij zijn eigen regels wilde bepalen. Hij wilde geen volgeling zijn van de massa. Door zijn gevoel van onvrede ontwierp hij onder andere dit kunstwerk om te laten zien dat hij wel degelijk eigen regels kon volgen.

Het strijkijzer is bedoelt om oneffenheden glad te strijken. Maar dit is nu juist wat Ray niet wil. Door de spijkers aan het gladde oppervlak te bevestigen strijk je niets glad, maar maak je iets kapot. Hiermee wilde hij dus de discussie aan de orde stellen. De maatschappelijke normen en waarden en de oorlog strijken niets glad, maar leiden juist tot onvrede en maken dingen kapot.

Drie vormen van interpreteren volgens van Driel

Volgens van Driel (2008) zijn er drie vormen van interpreteren. De eerste vorm hiervan is de niet-bewuste interpretatie. Hierbij herkennen mensen vormen, kleuren en woorden volledig automatisch. Bij dit kunstobject geldt dit voor het herkennen van het strijkijzer, het herkennen van spijkers en het herkennen van de bronsachtige kleur.

De tweede vorm van interpreteren is de voor-bewuste. In deze situatie gaan mensen op harmonieuze wijze om met de omgeving waarin we verkeren. Hierbij wordt niet bewust geïnterpreteerd, maar worden tekens gezien als vanzelfsprekend. Zo denk je bij een strijkijzer automatisch aan het gladstrijken van kreukels of oneffenheden.

Als derde heb je de bewuste interpretatie. We proberen hierbij een verklaring te geven voor wat we zien. Zo is het ongebruikelijk dat er spijkers op een strijkijzer zitten, omdat het strijkijzer dan niet meer dient om iets glad te strijken. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de maker van dit kunstobject hetgene wat hij strijkt kapot wil maken. Hij vervangt het gladde door het ruwe en wil hiermee zijn onvrede uiten.

Mijn interpretatie

Elk individueel heeft een eigen interpretatie over een kunstwerk. Hier wil ik mijn eigen interpretatie met jullie delen.

Als je kijkt naar de strijkijzer met de spijkers, denk ik als eerst aan het kapotmaken van iets. Het oorspronkelijke doel van het strijkijzer, het gladstrijken van oneffenheden, heeft de strijkijzer hier verloren. Alles wat je hiermee zou strijken maak je kapot door de spijkers.

Door het bewust kapot willen maken van iets, denk je al gauw aan onvrede. Als je de tijd waarin het kunstobject is gemaakt erbij betrekt, kom ik algauw tot de conclusie dat de maker van dit kunstwerk zich afzet tegen de eerste wereldoorlog. Hij is het niet eens met de keuzes die gemaakt werden over deze situatie en probeert er op deze manier aandacht voor te vragen.

Literatuur

Van Driel, H., Over interpreteren

Vos, C., Bewegend verleden (2004), Amsterdam: Boom

Heijnen, E., Jansen, W., keuning, S., Maas, M., Slats, M., De bespiegeling (2001). EPN

Kritiek

Voor de ideologische laag en het kijken naar de context was de literatuur van Vos erg bruikbaar. Deze literatuur gaf mij duidelijk inzicht in verschillende contexten en lagen, omdat ik het duidelijk uitgelegd vond. Wel kon ik niet alles gebruiken, omdat een aantal aspecten vooral toepasbaar waren op bewegende beelden.

De drie vormen van interpreteren van Van Driel waren ook bruikbaar om het kunstwerk beter te bekijken en hierdoor op een betekenis te komen. Maar de literatuur was erg algemeen toepasbaar, waardoor ik het inzicht over het specifieke kunstwerk miste. Daarom heb ik de bespiegeling gebruikt om informatie te krijgen over het dadaïsme.

Syrië

SyriëDeze keer is het thema van de opdracht beeld en werkelijkheid. Hierbij gaat het om het analyseren van de context van het beeld en de verhouding tussen het beeld en de werkelijkheid.

Ik heb voor deze opdracht het onderwerp Syrië gekozen. In dit land zijn veel vechtpartijen vanwege de oorlog. Van dit geweld zijn genoeg filmpjes te vinden van zowel professionele cameramensen als amateurs. Ik wilde een van deze beelden analyseren omdat er een mogelijkheid was dat deze beelden erger leken dan de situatie daadwerkelijk is. Het filmpje wat ik hiervoor heb gebruikt is:

http://www.youtube.com/watch?v=Sd3tlOkUyB4&feature=fvst

De analyse zelf kun je hier vinden:  Syrië